Scheppingsverhaal
Genesis 1.1-2.4
KartHuis, Leuven • 21 april 2023
-
01 - Duisternis lag over de diepte.
02 - “Er moet licht zijn!”
03 - Hij scheidde het water onder het uitspansel van het water erboven.
04 - Het uitspansel noemde God de hemel.
05 - “Het water (…) moet naar één plaats samenvloeien, zodat het droge zichtbaar wordt.”
06 - En uit het land schoot jong groen (…) en bomen die (…) vruchten droegen, met zaden erin.
07 - God maakte de grootste (de zon) om over de dag te heersen,
08 - (…) de kleinste (de maan) om te heersen over de nacht.
09 - Toen schiep God (…) al de dieren waar het water van wemelt.
10 - “En de vogels moeten talrijk worden op het land.”
11 - God maakte de dieren (…) en alles wat over de grond kruipt.
12 - En God schiep de mens als zijn beeld.
13 - Hij rustte op de zevende dag van al het werk dat Hij scheppend tot stand bracht.